118
1. Waar treft men in de opgave de bezoldiging aan van de
directe leiding en het dagelijksch toezicht, waar vinden we
aangegeven de bezoldiging van het personeel met de verifi
catie-metingen, berekeningen en kaarteerh gen belast?
Heeft dit ontbroken of heeft hier het leidei?d en contro
leerend personeel zooveel buitengewoone toewijding en
plichtsbetrachting getoond, dat het zijn taak ten behoeve
van dat werk geheel gratis heeft vervuld? (Zie in verband
hiermede verslag Top. dienst 1922 bladz. 41 en de daarbij
gestelde noot 3, overdruk bladz. 7 noot 2).
2. Ligt het niet voor de hand dat de aanteekening in kolom
Toelichtingen „Gemiddelde bezoldiging (volgens begroo
ting) van een Inl. Topograaf per maand 75.25 en van
een Inl. Teekenaar 58.50" den schijn wekt, dat we voor
„Totale kosten" in guldens niet met den werkelijken kost
prijs te maken hebben?
3. Waar vinden we de kosten aangegeven voor de berekening,
de kaarteering en het opwerken van het liggerblad? Of
heeft de Top. dienst wellicht een nieuw procédé uitge
vonden om de grenzen der grondstukken zonder één cent
kosten op de liggerbladen over te brengen?
4. Wekt het voor een deskundige geen wantrouwen, wanneer
men als kostprijs voor de meting, met inbegrip van werk
gelden en daggelden, aangeeft bijv. voor Bandoeng slechts
60 cent per perceel (salaris topograaf 75.25) en voor
een meetbewijs copie Liggerblad) 45 cent (salaris tee
kenaar 58.50)
5. Waar vinden we aangegeven de gedeclareerde bedragen bij
plaatsing, waar de kantoor-huur? enz. enz. enz.
Moet ik nog verder gaan? Er is meer, doch ik meen, dat
hier zelfs van een „art de grouper les chiffres" geen sprake
kan zijn, de gebreken treden zóó zeer naar voren, dat zelfs
bij een leek weinig vertrouwen in oezen staat zal kunnen bestaan.