124
zijn slechts te voorkomen, indien kadastraal-deskundigen
met de uitvoering van een zoodanigen opzet worden belast".
De gevaarlijkste dilettanten op kadastraal gebied
zijn Topografen en Belastingambtenaren. De eersten zien
slechts hun heil in eene mooie prent, terwijl de laatsten
slechts in de dubbeltjes voor den fiscus het hoofddoel zien.
Te veel wordt het Kadaster als het „eenvoudige vraastuk"
voorgesteld door degenen, wien het aan kennen en weten
ontbreekt om het groote vraagstuk te overzien. Heeft niet
Napoleon in den Staatsraad, om het belang van het Kadas
ter te doen uitkomen, gezegd: „Wie eene goede wet op
het Kadaster zal maken, zal een standbeeld hebben verdiend".
In de zelfbesturende Landschappen met hun verschillende
adatrechten wordt ons Staatsgezag beheerscht door de tus-
schen die Vorsten en Hoofden en ons Gouvernement geslo
ten „politieke contracten" en de door deze Vorsten en Hoof
den afgelegde „korte verklaringen" o.a.Dat het landschap
staat onder heerschappij van Nederland en dat de Bestuur
der getrouw zal zijn aan Koning en Gouverneur-Generaal.
De belofte van den Bestuurder, dat hij zich in geenerlei
staatkundige aanraking zal stellen met vreemde mogend
heden De belofte, dat hij zal nakomen en handhaven alle
regelingen, die het Gouvernement met betrekking tot het
landschap zal treffen en zijn bevelen opvolgen.
Op deze korte verklaringen is onze bemoeienis omtrent de
agrarische regelingen in de diverse landschappen met hun
van elkaar afwijkende adatrechten gebaseerd en hiermede
hebben we rekening te houden bij het becritiseeren van
bestaande toestanden. Voor elk landschap is eene diep
gaande studie noodig, om regelend of adviseerend binnen
de contractueele grenzen op te treden. Voor Java en Ma-
doera vinden we de uitkomsten van dat onderzoek aan
gegeven in het Eindresumé (drie deelen 18761896).
Ook van de Buitenbezittingen, die meer dan de helft uit
zelfbesturende gebieden bestaan, zijn zulke resume's ver-