133 f 1. De Topografische dienst volgde de technbch-kadastrale raadgevingen van het vorige hoofd van den Kadastralen dienst (VAN DER TAS), om te doen zien in hoeverre aan de wenschen van den technischen adviseur van de Regee ring (POLDERMAN) zoude kunnen worden voldaan. 2. Het oordeel van het werk werd overgelaten (zie notulen) aan de gewestelijke bestuursambtenaren in de vijf regent schappen waar een proef genomen was, een adjunct inspecteur van de afdeeling Agrarische zaken (MEIJER RANNEFT) en een adjunct-inspecteur voor de Landelijke inkomsten (ALSDORF). Het hoofd van den Topo- grafischen dienst bepaalde er zich toe mede te deelen, dat de metingen een vlot verloop hadden en de medewerking der bevolking weinig of niets te wenschen had overgelaten. De resultaten hadden aan de gestelde verwachtingen voldaan. 3. Op juridisch terrein hield het hoofd van den Topografi- schen dienst zich geheel onzijdig; hij deelde mede hoe een tweetal ervaren landraadvoorzitters, die met belangstelling de ontwikkeling der proef hadden gevolgd en waarvan hij tijdig een uiteenzetting van de juridische waarde gehoopt had te mogen vernemen, door omstandigheden daarin verhinderd waren geweest en gaf woordelijk eenige be schouwingen uit de dissertatie van Mr. S. JAARSMA „Bewijsmiddelen van recht op grond in Nederlandsch- Indië". Heel onvriendelijk noodigt de Heer RAEVEN belangstellenden uit om na te gaan in hoeverre die zinnen of gedeelten van zinnen uit hun oorspronkelijk verband zijn' gerukt, doch ik meen te mogen vertrouwen dat van een welwillend lezer het oordeel in deze wel zal meevallen 1) Hoe hoog die verwachtingen waren, vraagt de Heer RAEVEN? Niet hooger dan dat de bevolking belangstelling zou toonen en dat men geen vrees behoefde te koesteren, dat deze werkzaamheden den Lande en de bevolking op bijzondere lasten zouden brengen. 3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1923 | | pagina 35