140 3e. de kosten aan een up-to-date Inlandsch eigendomska daster verbonden, eene kadastrale opmeting en volle dige kadastreering op Westerschen grondslag van de bevolkingsgronden, zonder eenig voorbehoud, ondoel matig, bovendien onnoodig, en gezien de draagkracht van de bevolking ten eenenmale onmogelijk zal achten. Zeer terecht zegt de heer Raeven in de „Inleiding" van zijn pleidooi, dat het scheppen van een „Kadaster" dat zich in verschillende vormen kan voordoen, een zuiver kadastrale wetenschap is, waarvoor geschiedenis ter bestudeering aan wezig is, en dat het deze geschiedenis is, welke ons den weg moet wijzen, en die ons moet behoeden voor misstappen, opdat geen millioenen nutteloos worden verspild. Inderdaad, hiermede slaat de heer Raeven den spijker op den kop. In het belang van de zuiverheid van zijn betoog betretiren wij het echter, dat hij blijkbaar dat gedeelte ge schiedenis, hetwelk het meest voor de hand ligt, over het hoofd heeft gezien. Wij zouden den heer Raeven willen aanraden om nog eens aandachtig na te lezen de geschiedenis der land- rent c-kaarteerings-werkzaamheden van den kadastralen dienst van af de tachtiger jaren tot ongeveer 1905 1). En hij zal zich dan wel herinneren, dat het juist de millioenenkwestie, de Westersche leest is geweest, welke deze meetwerkzaamheden van den kadastralen dienst in een volkomen fiasco deden eindigen. Onnoodig te vragen, wat met dit voorbeeld voor oogen te verwachten zoude zijn van een nog kostbaarder individueele meting op dienzelfden grondslag! Het spreekt van zelf, dat het onze bedoeling .niet is hier mede eene kritiek te oefenen op de deugdelijkheid van den kadastralen arbeid in Nederlandsch-Indië. De kadasterarbeid Zie bv. een zeer verkort relaas in de Indische Gids van 1911 blz. 1614 e.v.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1923 | | pagina 40