Bijlage III.
Java-Bode 21-11-1923.
EEN INLANDSCH KADASTER
(Toch een, millioenenkwestie)
Door uitstedigheid heb ik niet eerder kennis kunnen
nemen van en reageeren op het artikel van den Heer
J. C. LAMSTER, 5 November j.l. in dit blad opgenomen. Ik
zou van dat argumentloos artikel, dat meer weg heeft van
een pamflet dan van eene eerlijke weerlegging mijner
critische beschouwingen op het op te richten Inlandsch
Kadaster door den Topografischen Dienst en welke voor
komen in het tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Iïidië 2e
en 3e afdeeling 1923, geen notitie genomen hebben, ware het
niet op de Topografische drukkerij herdrukt en voorzien van
een mooi bandje de wereld ingezonden.
Men moet bij den Topografischen dienst toch wel zwak
staan, dat men zulk 'n pamflet te baat neemt en beschouwt
als eene ontzenuwing mijner zeer zakelijk gehouden critische
beschouwingen over hetgeen door den Heer VAN GENT
over het Inlandsch Kadaster op de Bestuursconferentie in
Maart j.l. te berde werd gebracht.
Zóó, meen ik, dient men niet 's Lands belang.
Alvorens het ontleedmes in dat artikel te zetten, wil ik
den eersten indruk weergeven, die na lezing bij mij opkwam
en deze heeft geen nadere wijziging onldergaan.
De Heer J. C, LAMSTER neeft de beschouwingen van
den Heer v. G. (zie bladz. 75 tlm 85 van hooger genoemd
tijdschrift) slechts terloops gelezen, doch niet bestudeerd
en heeft hij dit wel gedaan, dan heeft hij er totaal niets
van begrepen. Dit laatste kan hem ook niet kwalijk geno
men worden, daarvoor is hij oud-topograaf. (Zie inleiding
bladz. 38). Ik wil zwijgen over mijne critische beschou-