144 wingen en liever den Heer J. C. L. den raad geven: Lees en herlees deze critiek, bestudeer haar en tracht daarna te begrijpen „dat eenvoudig vraagstuk", „die armelijke kunst". Door met veel woorden om de kern der zaak heen te draaien komt men niet verder, dient men geen eerlijke zaak. Ik zal aantoonen, dat de Heer LAMSTER den Heer VAN GENT geen plezier gedaan heeft met het plaat sen van voornoemd artikel in dit blad, en men tevens wat voorbarig is geweest bij den Top. dienst om dit artikeltje als brochure in zee te zenden. Mij wordt verweten, dat ik een op Europeeschen grond slag geschoeid Kadaster hier in Indië wil invoeren, terwijl ik juist bestrijder ben van den opzet VAN GENT (zie bladz. 83, 84 en 85 zijner beschouwingen), die niets meer en ook niets minder is dan een imitatie van het Europeesche Napoleons-kadaster van het jaar 1807 en in Nederland in begin van uitvoering gebracht in het jaar 1812, en dit systeem, zegt de Heer LAMSTER, heeft de Top. dienst na eenig zoeken gevonden. Wie is volgens den Heer L. de schuldige, de Heer VAN GENT of ik? Door mij is op bladz. 69 tlm 73, gezegd, voorstander te zijn van het Torrensstelsel, dat gezaghebbende Indische schrijvers als het stelsel voor Indië aanbevelen. Dat Tor rensstelsel zag ik hier in Indië werken en derhalve is de betichting des Hee.ren LAMSTER, dat ik een op Euro peesche leest geschoeid kadaster voorsta, minder juist. Ten overvloede wil ik nog iets citeeren uit het tijdschrift voor het kadaster: „Doch niet alleen in het oude Europa, ook in de andere werelddeelen deed zich de behoefte aan volledige zekerheid omtrent den grondeigendom hoe langer hoe sterker gevoelen". „Vooral in de Engelsche koloniën, met name in Australië, waar in het midden der vorige eeuw handel en industrie zich met ongeloofelijke snelheid ontwikkelden. Behalve aan rechtszekerheid werd daar de noodzakelijkheid van een vrijen

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1923 | | pagina 44