154 Het is wellicht mogelijk, dat de heer R. na het bovenstaande in de verzoeking mocht komen om ons door een weder antwoord ten tweeden male nog eens „noodgedwongen teveel eer te bewijzen". Hij houde ons dan echter ten goede, dat wij dan een verder antwoord schuldig zullen blijven, ook onze tijd is kostbaar, ;n eene verdere wisseling van gedachten op de door den heer R. aangenomen basis, achten wij, zooals hij nu wel zal hebben begrepen, nutteloos, ondoelmatig en onvruchtbaar. J. C. LAMSTER.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1923 | | pagina 54