106
oplossing te brengen; juist met die voorbeelden voor oogen
en toegepast op analoge toestanden hier in Indië. kwam ik tot
mijn eerste advies aangegeven in: „De eerste taak der Regee
ring". En dan vraag ik weer of het niet een weinig onredelijk
is van den Heer v. G., dat ik de toestanden in Frankrijk en
Nederland als bekend moest veronderstellen en daarvoor in
de plaats had moeten geven eene beschrijving van de toestanden
hier in Indië; juist alsof de toestanden hier niet reeds lang aan
allen, die daarbij betrokken zijn (Bestuur, Volkiraad, Ambte
naren) volkomen bekend zijn.
Schrijver is niet zoo Commissie-schuw, als de Heer v. G.
zich leert kennen; met het voorbeeld van Frankrijk voor oogen
behoeft van „op de lange baan schuiven" volstrekt geen sprake
te zijn. Schreef ik niet, (bladz. 40) „deze Commissie is geen
kapstok geweest, doch is zeer voortvarend te werk gegaan".
In Nederland daarentegen is het rapport der Commissie niet
zoo vlug verschenen en opdat men mij zulks niet als antecedent
aanhale, zal ik ook dadelijk de hoofdoorzaak, om van de
kleine nevenoorzaken maar niet te reppen, mecedeelen. Het
lang uitblijven van het rapport was toë te schrijven aan den
grooten omvang der opdracht, die herzieningen inhield van alle
Registratie-wetten met hare vele moeilijke vraagstukken en
waarvan het Kadaster slechts een betrekkelijk klein onderdeel
uitmaakte.
Het bespreken van enkele kadastrale stelsels hetgeen jammer
genoeg slechts beknopt kon geschieden, omdat ik slechts over
eene beperkte ruimte de beschikking heb in dit tijdschrift, was
weer noodzakelijk „om zekere begrippen en indrukken niet in
hun onjuistheid te laten voortwoekeren". Die verhandeling was
dan ook slechts te beschouwen als eene beknopte critiek op
het ontwikkelingsbeeld der Registratie van het Inlandsch grond
bezit, ons door den Heer v. G. geschilderd en waarmede
juridisch terrein betreden werd, zooals hij het zelf uitdrukt
in zijne beschouwingen bladz. 76.