10S onzijdigheid in het uitspreken van een oordeel over eigen werk Zou ik weer mogen vragen of de Heer v. G. wel het beginsel kent, dat ten grondslag ligt aan de artikelen 205, 686, 697, 700 tlm 702 der Recueil Methodique? Er is meer waarom die onzijdige vergelijking met het Hollandsche zui ver negatieve kadaster volkomen mank gaat, niet alleen op juridisch, doch ook op technisch en administratief terrein. Van die zoo luid verkondigde onzijdigheid ben ik heusch niet overtuigd door deze brochure. Wat hiervóór over het juridische in 't midden is gebracht, kan ook gezegd worden, van het' administratieve Ik wil hier echter niet te ver op ingaan, omdat de Heer v. G. geen dui delijke scheidingslijn trekt tusschen het juridische en administra tieve, niet scherp aangeeft waar het eene ophoudt en het andere begint. Het waren slechts aanwijzingen, .zegt de Heer v. G. voor een weinig kostbare bijhouding van hetgeen tijdens de proef in 1922 is uitgemeten. Verder strekte het adviseur schap zich niet uit. Ik heb hier slechts een paar opmerkingen bij te voegen. Hoe is het mogelijk te registreeren zonder te administreeren Waar nu de registratie een aanvang heeft genomen, moet vanzelf ook de administratie ingezet zijn, en is van bijhouding in de tweede plaats eerst sprake. Een verdere discussie hierover, zonder gescheiden te houden wat niet één kan zijn, is onvruchtbaar en nutteloos. Ik heb hierop voldoende gewezen bij het behandelen der kadastrale stelsels. Wanneer men de brochure verder leest, dan treft men hier doorloopend aan een schennen met de namen der Oud-hoofden van den Ivadastralen dienst, de Heeren Polderman en v. d. Tas. De oppervlakkige lezer zal geneigd zijn hieruit de con clusie te trekken, dat de opzet van Gent een uitwerking is van de wenschen van den Heer Polderman. Niets is minder

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1923 | | pagina 8