26 kostbare instelling, die onmogelijk in dit opzicht aan de maat schappelijke behoeften kan voldoen en daardoor een sta-in-den- weg zal zijn voor de verdere economische ontwikkeling. Om. zulks te beseffen is slechts weinig economisch inzicht noodig. Mag ik mijn vraag herhalen waaraan voldoet, in de In- landsche Maatschappij de opzet van den Topografisch en dienst? 't Geeft geen rechtszekerheid, zelfs geen aanwijzing omtrent rechten en grenzen, en kan evenmin tot basis ditnen voor het „Credietverband." Wat dan? Mr. IDEMA OVER EEN INLANDSCH KADASTER KolStudiën Dec. 1923. Aangezien de Heer van Gent in zijne Beschouwingen en later in zijne brochure verwijst naar Mr. Idema en we nu in Kol. Studiën van December 1923 een artikel van zijn hand aantreffen over dit onderwerp, wril ik niet in gebreke blijven hierop de aandacht te vestigen. Het artikel hier in zijn geheel overnemen heeft voor de lezers geen nut, omdat het te oppervlakkig van inhoud en overigens voor een groot gedeelte reeds in dit tijdscKrift behandeld is. Enkele citaten tusschen aanhalingsteekens geplaatst, mogen, met een kleine kantteekening mijnerzijds, plaatsing vinden. Mr. Idema nu zegt: „Ons vraagstuk de instelling van „een Inlandsch ELadaster valt van twee kanten aan te pak- „ken n.l. door landrente-ambtenaren en door juristen, met „andere woorden van fiscale en van juridische zijde, natuur lijk, daar hebt U beide gezichten, die ieder kadaster „vertoont". Waar blijft het kadastraal-technische en -administratieve gezicht? „De rake vraag van den oudplanter minister Fransen van „de Putte tot de 1ste Kamer (1865) Hoe zouden de Heeren „zelf het vinden als hun grondbezit geen grenzen, geen wet „en geen erkenden eigenaar had"?

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1924 | | pagina 26