35 DE INDISCHE COURANT 23 October 1923. EEN INLANDSCH KADASTER. (Een millioenen-kwestie Onder dezen titel levert de beer J. H. Raeven, landmeter van het Kadaster, in het „Tijdschrift voor het Kadaster in Nederlandsch-Indië" kritiek op de door het Hoofd van den Topografischen dienst gehouden beschouwingen in Maart j.l. De Topografische dienst heeft in het jaar 1922 proeven genomen met de opmeting der inlandsche bezitsrechten. Het doel was, langs dezen weg te komen tot oprichting van een inlandsch kadaster. Aan de hand van de gegevens van die proefmetingen beval de heer Van Gent zijn stelsel op de bestuursconferentie warm aan. Zoowel de Raad van Indië als het meerendeel der resi denten gingen accoord met de voorstellen van het Hoofd van den Topografischen dienst. Thans komt van deskundige zijde een felle kritiek op het sel-Van Gent, dat, niettegenstaande het tonnen gouds zal kosten, niet de minste rechtszekerheid geeft. Wanneer men een onroerend goed koopt, diene men te onderzoeken 1°. of de verkooper de rechthebbende is; 2°. of zich met de naburige erven grensgeschillen kunnen voordoen. Gelijk het iedereen duidelijk zal zijn bestaat er zonder openbaarmaking der grondoverdrachten geen rechtszeker heid. Met betrekking tot de bewijskracht, die de wet aan deze openbaarmaking toekent, onderscheidt men een negatief of positief stelsel van grondoverdracht. In een negatief stelsel zal een voorzichtig kooper zijn onderzoek sub 1°. hebben uit te strekken over de laatste 20 of 30 jaren. Heeft toch één der vorige overgangen een gebrek, dan hebben alle volgende transacties hetzelfde gebrek en het

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1924 | | pagina 37