EEN INLANDSCH KADASTER III Economie: Kadaster en Gr onder ediet. Alvorens hierover de beschouwingen aan te zangen is een woord van dank aan de Hoofden van Gewestelijk Bestuur en de Ambtenaren van de In- en Overschrijving van vaste goederen op zijn plaats voor de mij verstrekte gegevens, ook aan den Inspecteur voor de Landelijke Inkomsten en aan den Adviseur van het Volkscredietwezen voor het bereid willig verstrekken hunner jaarverslagen, waardoor ik in de gelegenheid gesteld ben met officieele statistische cijfers voor den dag te komen. Bij het houden van beschouwingen is zulks altijd gewenscht en tevens voorkomt men verdachtmakingen, als van den Heer J. C. Lamster neergeschreven ten opzichte van dat „krankzinnige cijfer", terwijl door mij juist nog wel de cifficieele cijfers naar beneden waren afgerond. Ook de waarde van het betoog en de getrokken concltlsies moeten daardoor winnen. Het Hoofd van den Topografischen dienst zegt op bladz. 137| 1923 van zijne brochure: „Het doel der individtleele uitmetingen is niet om „een grondslag te leggen voor een op Westersche leest „geschoeid rechtsinstituut, doch slechts om te komen „tot eene registratie van het Inlandsch grondbezit, „welke nog jaren zal voldoen aan de in de Inlaïidsche „Maatschappij gestelde eischen, zonder daarbij haar „draagkracht te overschijden." Het jaarverslag van den Top. dienst over 1922 geeft aan als doel een „Rechtsregistratie". (bladz. 41 overdruk bladz. 7)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1924 | | pagina 3