39
De heer Raeven legt er vooral nadruk op, we?k een gevaar
er in de uitvoering van die denkbeelden schuilt, beter nog, hij
toont aan, dat een registratie op die wijze tot een mislukking
gedoemd is. Aangezien een kadastreering van het inlandsch
grondbezit millioenen zal kosten, is. het dus hoogst noodzakelijk
dat grondig onderzocht worde, wat de waarde, de meest
practische uitvoerbaarheid en de consequenties van de door den
heer Van Gent, die hoofd van den Topografischen dienst is,
voorgestelde registratie zijn.
De heer Raeven behandelt het onderwerp van kadastreering
op wetenschappelijke wijze, zoodat het niet mogelijk is, op een
voor leeken bevattelijke manier in dit korte bestek de gedachten
van den heer Van Gent en de uiteenzetting van den heer Raeven
over het zoo moeilijke vraagstuk van kadas+reering van
inlandsch grondbezit, met zijn verscheidenheid van adatrechten
op onroerende goed te volgen.
x Maar de strekking ervan is belangrijk genoeg om kort weer
te geven.
De Topografische dienst begon in 1922 in verschillende
bestuursafdeelingen aan Inlanders, die z.g. bezitter heeten van
een stuk grond, geregeld kaartjes van de z.g. individueele
uitmetingen van een grondstuk te verkoopen, teneinde te
beproeven of een op eenvoudige leest geschoeid Inlandsch
kadaster in de toekomst mogelijk is.
Dergelijke kaartjes zijn als aanduiding van bezit, wat het
wezen van kadastreering is, waardeloos, omdat een behoorlijke
boekhouding niet bestaat, bij- of overschrijving niet plaats heeft
en bijmeting na verdeeling of verkoop enz. niet geschiedt.
De proef kreeg een bedenkelijk karakter, daar de opmetingen
reeds op zoo'n schaal plaats hadden, dat zij niet meer een proef
was, doch veel meer het karakter heeft gekregen van een inzet
van het scheppen van een Inlandsch kadaster, zooals de heer
Raeven dat aanduidt.
Tegen die gevaarlijke mogelijkheid komt de heer Raeven op,
te meer, waar de op genoemde bestuursconferentie gegeven