40
beschouwingen van den heer van Gent omtrent het karakter van
een inlandsch kadaster, naar de heer Raeven dan verder uit
voerig uiteenzet, getuigen van begripsverwarring en vele
onjuistheden bevatten.
Wat voor den leek van de meeste waarde in de verhandeling
van den heer Raeven is, zijn diens mededeelingen omtrent de
geschiedenis van de verschillende stelsels en de onderzoekingen
daaromtrent, waaruit zeer duidelijk blijkt, dat kadastreering
heelemaal geen zaak is, welke zoo maar mir nichts, dir nichts,
geëntameerd kan worden.
In Frantcrijk begon men in 1806 met de kadasti eering, die in
1851 voor alle gemeenten voltooid was. Met dezen arbeid waren
honderden millioenen gemoeid geweest en het slot was, dat het
kadaster met voldeed aan dé eischen welke aan een kadaster
moeten worden gesteld. Het kadaster moest vernieuwd worden,
doch alvorens weer in een nuttelooze uitgave van honderden
millioenen ie vervallen, benoemde de regeering een extra-parle
mentaire commissie welke uit 74 leden bestond, afgevaardigden,
advocaten, technici, financiers, ambtenaren enz.
In Nederland werd in 1906 eveneens een staatscommissie
ingesteld ter bestudeering van het vraagstuk der registratie en
hypotheken. De uitkomsten van een proefmeting te Dieren door
deze commissie, werden om advies gezonden aan het depar
tement van Justitie, de broederschap van notarissen, de
administratie der registratie en die van de directe belastingen,
de Vereeninging van Kadaster en Landmeetkunde, die van
Hypotheekbewaarders enz.
Zoo heeft ieder land zijn geschiedenis op kadastraal gebied,
doch wij kunnen met deze twee voorbeelden volstaan, wijl zij
voldoende aantoonen, dat in Indië zoo maar niet op de subjec
tieve meening van den ambtenaar, die bovendien niet in de
kadastraal-iechnische-, juridische en administratieve wetenschap
is doorkneed, tot de invoering van een Inlandsch kadaster mag
ingegaan worden, vooral wijl met zoo'n zaak vele millioenen zijn
gemoeid.