47 betreft eerste opzet als latere bijhouding) ter beoordeeling gezonden aan de Ministers van Jastitie en Finanjxën, de Broe derschap van Notarissen, de Administratie der Registratie en die der Directe Belastingen, benevens aan de Vereeniging van Kadaster en Landmeetkunde en de Vereeniging van Hypotheek bewaarders. Uit deze werkwijze blijkt voldoende dat de Regeering in Nederland, eenmaal leergeld betaald hebbende, niet ten tweede male over ijs van één nacht wenschte te gaan en het moet ons verwonderen dat, met dit voorbet ld voor oogen, de Regeering hier te lande grootendeels steunt op het advies van slechts één technisch deskundige, het Hoofd van den Topografischen dienst, bij welken tak van dienst werkzaamheden voor kadastrale doeleinden feitelijk niet thuis behooren in Nederland heeft men deze beide takken van dienst dan ook steeds zorg vuldig gescheiden gehouden. Met alle waardeering voor het keurige werk van den Topo grafischen dienst uit een algemeen militair-geodetisch, carto grafisch- en lithografisch oogpunt beschouwd, meenen wij er toch op te moeten wijzen dat het scheppen van een goed func tion eerende registratie van het grondbezit, aan de personen belast met ontwerp en uitvoering, juridisch, technisch en admi nistratief nog andere dan bloot geodetisch-cartografische eischen steil. Wanneer wij een oogenblik kennis nemen van den inhoud van het Kon. Besl. dd. 25 Mei 1923 (Stbl. 1923 No. 218) waarbij laatstelijk de studie der toekomstige Landmeters van het Kadaster aan de Landbouw-Hoogeschool te Wageningen werd geregeld, dan zien wij dat deze studie behalve de geodetische- en wis?- en natuurkundige wetenschappen ook omvat: cultuur techniek, agrogeologie, houtteelt en boschrenterekening, akker en weidebouw, staathuishoudkunde, landhuishoudkunde, agra risch recht, burgerlijk-, administratief- en fiscaal recht,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1924 | | pagina 49