9
eenige Gewesten hier in een staat (zie na bladz. 26) opgegeven
gedurende een tijdsbestek van tien jaren (19121921) het
aantal gepasseerde hypotheekakten en tevens de totale bedragen
waarvoor in die akten hypotheek in die jaren gevestigd werd.
Nemen we uit dezen staat Batavia, dan zien we,, dat in
1912 aan hypotheek verstrekt werd een bedrag van ruim 9.5
millioen gulden tegen in het jaar 1921 een bedrag van ruim
39 millioen gulden. In deze bedragen zijn niet begrepen
de cessies hypotheek, doch zuiver vestigingen. De Preanger
Regentschappen geven ons respectievelijk de volgende cijfers
te zien 1912 4.5 millioen en 1921 23 millioen gulden.
Door mij is vroeger ter besparing van arbeid aan de
Ambtenaren van I. en O. niet verzocht eene splitsing te
maken tusschen vaste en crediethypotheken, ofschoon het
groote nut van eene zoodanige splitsing door mij niet ont
kend werd; doch voor mijn doel was deze niet noodzakelijk.
Gewenscht zou het zijn, dat de Regeering deze door mij
opgevatte arbeid voor geheel Indië vervolgde en daarbij dan
de onderscheiding doortrok tusschen vaste en crediethypo
theken. Het zou tevens een kleine moeite zijn de cessie
hypotheken afzonderlijk aan te geven.
Dit waardevol cijfermateriaal kan tot veel doeleinden van
nut zijn en de taak van de Regeering is het alles aan te
wenden tot bevordering van het grondcrediet, waarmede de
economische ontwikkeling van Indië in zoo natlw verband
staat en waarvoor een volledig kennen en weteïi noodig is.
Ook mogen wij ons wel de vraag stellen, of de ontwik
keling van het grondcrediet niet in een zoodanig stadium
verkeert, dat het gewenscht is, een hypothecaire boekhou
ding in te richten, zoowel in het belang van het
Gouvernement als van het publiek, opdat men met één
oogopslag kan zien, hoeveel hypothecaire schulden een
bepaald persoon tot zijn last heeft en met welke bedragen
een bepaaid perceel bezwaard is.
En vanzelf komen wij dan tot de vraag of publiek en
als ill het Indisch B. W., is aange-