K- en L.
OVER LOODLIJNCONSTREWTIES,
In den laatsten Jaargang van ons Tijdschrift verscheen
een tweetal artikelen, waarin de loodlijnconstructies behan
deld werden. Zooals wij in de „Aanteekeningen van de
Redactie" naar voren brachten was het laatste woord daar
over nog volstrekt niet gesproken.
Aan de loodlijnmeting (en vooral de vereffening daarvan)
zit heel wat meer vast dan een simpele toepassing van het
theorema van Pythagoras. Nog gevaarlijker is het om de
grensvastlegging door middel van de loodlijnconstructie
slechts als „kaarteermateriaal'' te beschouwen. Men schijnt
dit reeds veel eerder ingezien te hebben en wij zijn er van
overtuigd, dat 50°/0 der grensvaststellingen in onze meet
brieven óf direct op een loodlijnmeting zijn gebaseerd óf
indirect daaruit werden afgeleid. Men kan zelfs zeggen,
dat min of meer de heele rechtszekerheid van den eigendom
op het „monnikenwerk" der loodlijntjes berust; en gaat
ons Kadaster vroeger of later naar de coördinaten-vast
legging over, zoo zal dit nóg meer het geval zijn.
Het is in hooge mate verblijdend, dat men thans reeds
vrijwel algemeen inziet van hoe groot belang het loodlijn'
tjes'probleem voor ons Kadaster is; van theoretisch stand
punt omdat alleen maar het theoretische inzicht in staat is
elk technisch probleem van uit „het moeras van onzekerheid"
naar den vasten bodem der zekerheid op te heffenvan
practisch standpuntomdat elke bewerking in de techniek
tot in finesses moet zijn uitgeplozen, willen de toepassingen tot
geen fiasco aanleiding geven. Stelt men zich tegenover het
Leven en ieder zijner vormen op positivistisch-realistisch
standpunt, dan kan men deze bespiegeling ook op de
Het eerste voorloopige onderzoek van 74 meetbrieven (Buitenzorg)
leverde het navolgende resultaat: van 242 grenslengten waren er 116
verkregen door directe meting, 72 door berekening, terwijl 54 grenslengten
het gemiddelde tusschen berekening en meting wareni.e.72 +54
of meer dan 50%!