0 e 4
(1 4)
37
De te meten hoek heeft 2 richtingen, waarvan de ex-
centriciteitsfouten respectievelijk zijn g en g."
S, S2
De maximum waarde voor fj wordt derhalve:
fig.II A p.+ A p. e p-
Daar S, en S2 vooral bij normale polygoneeringen vrij
wel gelijk zijn wordt
De fouten in de hoekmeting tengevolge van foutieve
opstelling van instrument en jalon worden samen:
2
f g"
S
Voeren we nu ter benadering in dat de polygoon wer
kelijk gestrekt is dus A, 180° of sin 1 dan is:
2 4 p e"
f zr: e V" X 2 X s "s
Deze benadering dient om later a priori vast te kun
nen stellen de nauwkeurigheid van opstelling van instrument
en jalon voor het verkrijgen van een gewenschte nauwkeu
righeid in het resultaat. 2)
Nemen we eens 2 punten aan op 1000 m afstand van
elkaar, die we door 'n zooveel mogelijk gestrekte polygoon
van 10 zijden willen verbinden. Volgens de H.T.W. mag
over een afstand van 100 m in gunstig terrein in heen en
teruggang een fout voorkomen van 0.01 l/T (wat eigenlijk
veel te veel is want steeds blijft men in de practijk er
stukken onder).
Nemen we hier eens het ongunstige geval n.l. 1 dm.
Stelt men de m.f. in 't resultaat3) van twee metingen
over 100 m op 0.05 m en de m.f. voor den afstand
A tot B (gestrekte polygoon) 0.05 X l/lö 16 cm.
0 0
02 Oj