=T«
5
veer. Bovendien zal deze fout indien men zich streng
aan de toleranstabellen houdt van geen schadelijke in
vloed op de gewenschte resultaten zijn.
Meer, veel meer is over b) en c) te zeggen. In [4]
wordt -op grond van onderzoekingen van Prof. Lorber
het resultaat van deze onderzoekingen door Hartner-
Dolezal gepubliceerd, waarbij de volgende waarde voor de
maximale fout van het voetpunt van de loodlijn werd op
gegeven
f 0.92 0.117 x (1)
x is de loodlijnlengte in m, terwijl f in cm is vermeld, f
beteekent hier (zie fig. 1) den radius van een cirkel, waar
binnen het voetpunt van de loodlijn ligt.
Om nu direct een getallenvoorbeeld te brengen de-
monstreeren wij navolgende berekeningen
bij x 100 m wordt f 0,13 m
x 40 m f 0,06 m
Men bedenke wel, dat het bovenstaande alleen dan
opgaat, als de meter vertrouwd is met het hanteeren van
het prisma; want anders onze veldwerken bewijzen het
meermalen zouden de voetpuntcorrecties niet die horrible
waarden aannemen, die zij soms hebben.
Gaat men van uit deze maximale fout over tot de m.f.
zoo kan men zetten
en verder volgt uit [1]:
mf 0,3 0,04 x (2)
waarbij wederom x in m en mf in cm is opgegeven.
Wil men nu my bepalen, d.i. de m.f, in de ligging van
het door de loodlijn op te meten en vast te leggen grens-
punt (in de richting van de Y-as) dan moet nog met sub
a) rekening worden gehouden. Stellen wij de m.f. van de