Ill
herhaaldelijk voor, dat de door het Kadaster afgegeven
meetbrieven teruggezonden worden door den een of an
deren autoriteit met de beleefde mededeeling dat van de
uitgifte in erfpacht nog moeten worden uitgeslotenstroo-
ken langs rivieren, boschgronden, waterleidingen enz.!
Dit beteekent: er moet een nieuwe meetbrief worden op
gemaakt, waar weer ettelijke weken mee heengaan! En
de kosten?! Wel, gewoonlijk is de erfpachter zoo lijdzaam
en welwillend, om zich die extrakosten te getroosten, of
schoon hem hoegenaamd geen schuld treft. Als hij niet
betaalt, komt er soesah; hij betaalt in de hoop dat het nu
e i n d e 1 ij k „voor elkaar" zal zijn en de afstand in erf
pacht hem zal worden gegund!
Al zijn wij tot dusver nog altijd gedoemd tot het ver
vullen van een passieve rol, moge in gevallen als deze het
Kadaster zich van de „sympathieke-krachtige" zijde
doen kennen, waardoor wij ongetwijfeld appreciatie zullen
oogsten. Wij brengen hier een geval naar voren, dat zich
dezer dagen aan het Kadasterkantoor te Batavia
afspeelde.
Een erfpachtsaanvrager toonde den Bewaarder een
brief, van navolgenden inhoud, afkomstig van een der
Assistent-residenten
Onder terugzending van de bij Uw erfpachts-
aanvraag overgelegde meetbrief dd. 27 Augustus 1929
No. 384 heb ik de eer U mede te deelen, dat blijkens
schrijven van den Opperhoutvester dd. 26 Februari
1931 No. 500/824/S de breedte van de langs de Tji-
keas uit te meten grondstrook 25 meter moet zijn.
Waar blijkens genoemde meetbrief slechts een
strook ter breedte van 10 meter is gereserveerd, ver
zoek ik U beleefd voor de vernieuwing van dien meet
brief door het Kadaster het noodige te doen ver
richten.