181 Deze fout zal maximaal zijn, wanneer o (io sim cp cos f 3 cos w) 0 S cp 6qs waaruit wordt opgelost: cos cp 0; sin 9? 1. ensin2 <p -jj-sin <p -g- |/~5. e3 -3 zoodatA 16,7 (max.) -. p (5 3) 6 q3 3 q3 Het eerste maximum is hooger dan het tweede, dus de grootste fout bij toepassing van (16) zal zijn: 3 q7' 'C Deze blijkt gelijk te zijn aan de maximum fout, afgeleid in 5, dus ook hier zal de voorwaarde i 52 gelden, wanneer men den overgang op 1" nauwkeurig wil kennen. 12. Oppervlakkig beschouwd schijnt er niets tegen, om, naar analogie met de methode van 8, ook in de formule d e sin p den vorm log (q ecos"?9) q e cos <p te berekenen met twee herleidingstermen maar toch doet zich hier een complicatie voor. In 8 werd aangetoond, dat, wanneer log(q ecos cp) wordt berekend met bovenstaande formule, de fout in log tg d is 3 q3 5 A 16,7 e3 en A 16,7 (max.) -- - p (5. l- 3) 5 -A_. p ]/~s 6 q3 5 5 15 q3 e:' e s ecos® e'cos'fp 1 „2 log (q e cos w t - log q M M los' H H ri M 1 q 2f 2 M log tg d A e° cos3 w Ai los- te d M.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1931 | | pagina 16