182
Zou men nu den overgang berekenen uit:
log d=log e log sin cp -(- log p (log q— H VT/Vl'
dan zou de fout iin log d dus zijn Aw d=M
en de onnauwkeurigheid in d
of, hierin d AAA p stellende:
q
e4
zoodat de totale fout wordt:
De vierde macht van is tegenover de derde
q
macht een te verwaarloozen grootheid, dus
3 q3 r
Onmiddellijk wordt opgemerkt, dat:
Volgt men dus de gewoonte, waarbij de voorwaarde,
waaronder een methode mag worden toegepast, wordt
gesteld slechts ten aainzien van de verhouding _jL,
e
waarbij de waarde van y buiten beschouwing wordt
gelaten, dan is de methode van 12, waarbij
log (q e cos cf.) wordt berekend met twee herlei
dingstermen niet preferent boven de methode van §11,
volgens welke log (q e cos 99) met slechts één her
leidingsterm wordt bepaald.
0n0OS
3 q4
0 d de3 coss <r
A,1 H A 17,8 yiog^,- Al'«- '1 rT" M 3 <1J 1
A17 8 V4" p sm 9? COS3 Cf
3 q4
4 i
Ai7,7 A]7,8 As,7 - 2~i* P sinfcos3 Cf- -f p sin3 p
e3
A 17,7 -p zP sin 95 (17a)
3 q4
Ai 7,7 (max.)
A 17,7 (max.) Tiiep (max.)