7 e"
189
De onnauwkeurigheid in den overgang is in eerste
instantie gelijk aan den tweeden term van bovenge
noemde reeks
e2
A 19,7 TT^T* P sin 2 PP (19a)
A3:
Teneinde voor de verhouding weer een voor-
waarde te kunnen stellen, onder welke men steeds (19)
mag gebruiken, als de grootste toegelaten fout in den
overgang 1" is, zet men C)p" <j 0".5
e
15.
Andere gebruikelijke benaderingen zijin nog die,
waarbij in de streinge formule tg d
de tangens wordt vervangen door den sinus
Dit wordt gedaan, om gelijkvormigheid te krijgen in
de beide gevallen resp. wanneer a of q de bekende af
stand is.
Meestal wordt dan bovendien (q e cos cp) bena
derd tot q zoodat men dan naast elkaar krijgt:
De twee hierbedoelde benaderingen worden in deze
en de volgende paragraaf onderzocht.
Eerst wordt dus nagegaan welke nauwkeurigheid
kan worden bereikt met de benaderingsformule
sin d e sin y (20).
en A 19,7 (max) -2-. p
A q
G
q
e2
2 q
Uit deze ongelijkheid lost men op 455.
0 sin
q e cos cp
e sin cp
sin d
q e cos <p
e sin a e sin cp
sm d en sin d
a q
q e cos cp