H
K, en L.
HET CENTREEREN VAN RICHTINGEN.
1.
Het centreeren van een richting-, d.i. het door berekening-
overbrengen daarvan van een excentrisch punt S naar
het centrum C, geschiedt door het aanbrengen van een
correctie, den „overgang vcor die richting van S naar C".
Het bepalen van dien overgang, een van de belang
rijkste hulpberekeningen in de landmeetkunde, kan ge
schieden volgens veel verschillende strenge en bena
derende methoden.
In het volgende zal daarvan een min of meer volledig
overzicht worden gegeven, terwijl van de benaderings
methoden zullen worden onderzocht de onnauwkeurigheid,
en in verband hiermee, de voorwaarden, waaronder ze
mogen worden toegepast.
Voor een op een excentrische standplaats S (zie fig. 1)
gemeten richting S.P., kan de overgang d van standplaats
naar centrum C voor die richting worden berekend met
de formule
waarin e voorstelt de afstand standplaats centrum, tp
ae hoek tusschen de richtingen SP en SC, a de afstand CP.
De lineaire excentriciteit e wordt, zoo noodig na
projecteering van S en C in één horizontaal vlak, direct
gemeten, of berekend uit een plaatselijk driehoeksnet
ook de hoek <p wordt direct of indirect bepaald, terwijl
BiS l C T i .-;_K
e sin 93
sin d (ij