168 de afstand a (c.q. de afstand q) gewoonlijk wordt ont leend aan een voorloopige coördinaten- of driehoeks berekening, eventueel met gebruikmaking van de nog niet gecentreerde richtingen. Soms kan. a (of q) met voldoende nauwkeurigheid worden uitgepast op een schets van het driehoeksnet of op een (topografische) kaart. De grootheden e, 9? en a worden centreeringselementen genoemd. De overgang d is de hoek, waarover de richting SP moet draaien om evenwijdig CP te komen. In tegen stelling met de gewoonte in de landmeetkunde om steeds met positieve waarden van hoeken te werken, neemt men voor d altijd de uitspringende hoek, welke dan positief of negatief kan zijn. Dus d is het verschil van de richtin gen CP en SP of van PC en PS; neemt men nu voor <P öe uitspringende hoek, die het verschil is van de in A CPS cyclisch hierop volgende richtingen, 'P SP SC, dan komt het teeken van d met dat van dus ook het teeken van sin d met dat van sin cp overeen. Daar sin cp) sin (860° 9; vermijdt men echter het gebruik van negatieve waarden voor cp door dan het applement te nemen. In 't kort: neemt men steeds cp (positief) SP SC K X 360° richting naar het waargenomen punt richting naar het centrum) dan wordt d automatisch met het juiste teeken gevonden. De hier gegeven beschouwingen worden beperkt tot de bovengeschetste situatie, doch gelden m.m. evenzeer voor het geval, dat niet de standplaats, doch het richtpunt excentrisch is, ter illustratie waarvan men zich in fig. 1 de punten S en P verwisseld denke. 2. In veel gevallen kan de benaderingsformule:

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1931 | | pagina 3