34
lijn 2122 in het formulier op blz. 28 en 29. In één van
beide aflezingen is blijkbaar een fout van 10° gemaakt.
We kunnen nu berekenen het aantal minuten, dat van de
contrölehelling afgetrokken moet worden, om de juiste
waarde te krijgen voor de hellingshoekdit is h p,
waarin h het gevraagde aantal minuten, c 180
aflezing op de baak, waarvoor de helling gevraagd wordt
(100 of 120) en a de gemeten afstand langs de helling.
Voor c Xp kunnen we dadelijk een bepaald getal nemen;
voor de middendraad op 100 wordt het 0,80 x 3438
2750, voor 120 0,60 X 3438 2063 (zie de uitwerking
in de laatste kolom van het voorbeeld op blz. 28 en 29).
Om fouten van 10° en 5° op te sporen, zal men ook
kunnen volstaan met de contrölehelling in graden of halve
graden af te lezen. Het is toch reeds bij de eerste oogopslag
te- zien, welke van de 2 waarden kan worden aangehouden.
Er is echter nog iets anders. Fouten van 20 m in de
afstandmeting zijn geen zeldzaamheid; meestal kunnen
ze dadelijk naar voren gebracht worden, maar bij de
lijin 24 25 hebben we te weinig bewijs. Nu kunnen
we echter door toepassing van dezelfde formule (thans
omgekeerd: a p concludeeren, dat 38,1 de
h
juiste waarde is. Hiertoe is natuurlijk nauwkeurige
aflezing noodig van helling en controle beide.
Volledigheidshalve dient nog vermeld te worden, dat
de besproken aanvullingen geen noemenswaarde ver
meerdering van werk geven.
J. Strick.
a