46
dwongen er toe gekomen de termijn, bij Staatsblad 1927
No. 522 gesteld tot ultimo 1931, te verlengen met 2 jaar.
Hiermede was een beslissing genomen op het door de
Handelsvereeniging Medan ingediend verzoekschrift,
v/aarover in den aanhef van dit artikel is gesproken. Het
verzoek om bij omzetting van grant- in zakelijke rechten
vrijgesteld te worden van het betalen der daarvoor ge
woonlijk verschuldigde kosten was daarentegen bij de
Regeering niet voor inwilliging vatbaar.
Het tweede verzoekschrift ingediend door eenige grant-
houders via het notariskantoor Dijkstra, ging echter veel
verder. Men verzocht behalve vrijstelling voor de kosten
van inschrijving bij conversie in zakelijke rechten, tevens
vrijstelling gedurende de eerste tien jaren van het betalen
van verponding. Hierop heeft de Regeering geantwoord
dat er geen redenen bestaan om aan deze verzoeken
tegemoet te komen. Wij constateeren hiermede, dat, hoe
zeer wij de beslissing der Regeering hebben te respectee
ren, de toestand er niet beter op zal worden.
De weg die men thans volgt bij het beleenen van grant-
rechten komt in vele opzichten overeen met de hiervoren
beschreven eerste handelwijze. Men verkoopt zijn rechten
op den grond met het recht van wederinkoop. Het perceel
wordt in huur aan den verkooper afgestaan, die voor de
stipte voldoening der huurpenningen moet zorgdragen.
Bij het in gebreke blijven van het betalen der huur
vervalt het recht tot wederinkoop. Hiermee zijn dus de
bezwaren (verlies van preferentierechten bij executie)
voor de crediteuren weggenomen, doch zullen de grant-
houders (debiteuren) weer in een minder gunstige positie
komen.
Het wil mij voorkomen, dat dit de beste weg is die
men kan inslaan. Het grantrecht is nu eenmaal een min
derwaardig recht en al heeft het in de praktijk de eigen
schappen van een zakelijk recht, het gaat niet aan het