57 Bovendien komt 'het mij voor, dat bij de controle meting, door een punt te bepalen vanuit 2 verschil lende polygoonpunten, bij een aantal dicht bij elkaar gelegen punten de zelfde moeilijkheden zullen op treden als bij de terrestrische photogrammetrie, n.l. de identificatie. Er zouden dus in meerdere series hoekmetingen moeten worden gedaain en ook verschil lende onafhankelijke afstandsbepalingen, om een be trouwbaar resultaat te krijgen. Volgens Bosshardt is het bureauwerk bij de voer- straalmethode niet grooter dan bij de orthogonaal- methode. De ervaring van Batavia is echter anders bij de le methode vordert dit werk veel meer tijd dan bij de 2e. Dit zal wel voornamelijk komen, door dat 'hier geen meetlijnen worden berekend bij de orthogonaalmethode. Dat de kaarteering hier ook zooveel langer duurt, komt door het ontbreken van een daartoe geschikt apparaat, n.l. een poolcoordinatograaf. De opmaking van het veldwerk volgens de methode beschreven door Bosshardt lijkt wel overzichtelijker en minder gecompliceerd dan de in Batavia toegepaste. Beschouwen we nu de indirecte afstandsmeting, dan blijkt dat de meeningen daarover ook uiteenloopen. In het „Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde", 1930 No. 3, waarschuwt prof. Schermerhorn iin „Eenige opmerkingen over dubbelbeeld-afstandsme ting" tegen al te optimistische verwachtingen omtrent de resultaten der optische dubbelbeeld-afstandsmeting, welke in Duitschland en Zwitserland veel gepropa geerd wordt; terwijl in No. 2 van dit tijdschrift W. R. Smits in „Een vergelijking tusschen directe en indirecte lengtemeting" een loflied zingt op de tachymetrie volgens de dubbelbeeldmethode met ge bruikmaking van de veldenmillimeterbaak van prof Dieperink. Waar hier echter bij het Kadaster nog

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1932 | | pagina 24