39 recht zich hier niet zoo sterk deed gevoelen. Dit was ook de reden dat de hierheerschende sultans meer macht bezaten en gemakkelijker naar vrijen wil over de gronden konden beschikken. Alleen daar waar de Bataksehe neder zettingen meer op den voorgrond traden bleef het adat- recht gerespecteerd. Toen nu bij het openen van het cultuurgebied hier zich de behoefte deed gevoelen, ook van niet-inlandsche zijde, om grondrechten te verkrijgen, ontstonden naast de land- 'bouwconcessies de grantrechten. Laatstbedoelde rechten werden verleend door den Sultan en diens Rijksgrooten, te zamen vormende het Zelf bestuur, met de bedoeling zakelijke rechten te scheppen op gronden, bencodigd voor het oprichten van huizen, fabrieken enz. Zij ontstonden dus in de bevolkingscentra. Wat zijn nu de karakteristieke eigenschappen van dit recht? Men moet daarbij voor oogen houden dat het recht ontstond toen van Europeesche bestuurszijde nog geringe invloed uitging. Toen er bij de ontwikkeling van het cultuurgebied vraag kwam naar gronden, zag de sultan hierin niet ten onrechte een object om zijn inkomsten te vergrooten. Gelet op de toenmaals vrij autocratische macht van den sultan en het ontbreken van een t.o. der grondrechten te vólgen juridisch meest veiligen weg voor de granthouders, wat trouwens den sultan vrijwel onverschillig liet, ontstond een recht, waarbij men zich wel naar het in het B.W. vermelde erfpachtsrecht richtte, doch waarbij tevens de autocratie van den sultan een groote rol speelde. Immers de sultan meende dat voldoen de waarborg werd verleend als bepaald werd dat zijner zijds het recht gerespecteerd zou worden. Afstand van den grondeigendom (met uitzondering van enkele gevallen van schenking*) had niét plaats, doch men verleende meer een soort van gebruiksrecht, geheel passende in het kader van het Bataksch adatrecht. Voorschriften, zooals voor het westersch erfpachtsrecht gelden, ontbraken. Inschnj-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1932 | | pagina 6