97
men natuurlijk kan verwachten dat door kromtrekken
en scheefgroeien van den boom het centrum zich op
den duur zal verplaatsen moet worden gezorgd voor
een behoorlijke permanente vastlegging. Daartoe wor
den 4 a pilaren (dezelfde als voor de polygoneering
worden gebruikt zie Jg. 1931 blz. 28) in de nabij
heid van het station in den grond geplaatst en door
een locale driehoeksmeting verbonden met het drie-
fia
„Pedjompongan" (h 22 m)
hoekspunt. Na de vaststelling van de coördinaten van
het centrum worden ook die voor de vastleggings-
punten berekend waarna deze eenvoudig als aanslui-
tingspunten voor de polygoneering worden beschouwd.
Ook van de boompijlers zijn gegevens betreffende
de kosten en den bouw opgenomen in de staatjes op
blz. 102.