11 reden het azimuth van de lijnen 250 231 en KQ 34 21 astronomisch werd bepaald. De verzekering der polygoonpunten is in het alge meen geschied door middel van polygoonpalen. Bij zonderheden zijn te vinden in het artikel „Iets over de verzekering van polygoonpunten", aflevering 1, jaar gang 1931 van het Tijdschrift voor het Kadaster in Nederlandsch-Indië. De lengtemeting der polygoonzijden is verricht met gecontroleerde meetveer. Met betrekking tot de methode van lengtereductie tot het horizontale vlak wordt verwezen naar het artikel „Richtlatten voor lengtemeting", voorkomende in aflevering 1, jaargang 1930. 10. Bij de vaststelling der lengten der poly goonzijden werd navolgend systeem gevolgd. Voor primaire polygonen werden minstens drie leng temetingen vereischt; voor secundaire polygonen kon met twee lengtemetingen worden volstaantot het bepalen van de gemiddelde lengte werd eerst over gegaan, wanneer de beschikking werd verkregen over componenten, die voldeden aan de gestelde tolerans t 0,001 J 9 L 0,01 L- 0,01 Indien zulks in verband met de terreingesteldheid niet kon worden bereikt, werd hqt aantal componenten opgevoerd, ten einde zooveel mogelijk dezelfde graad van nauwkeurigheid te behouden. Voor secundaire polygonen, waarvan de lengteme ting onder zeer ongunstige omstandigheden moest plaats vinden, werd de hierboven vermelde tolerans verdubbeld. Hieronder volgt een model van het „Register van vastgestelde lengten der polygoonzijden" zooals die voor Kadastreeringen werd vastgesteld.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1933 | | pagina 13