19
worden voldaan door een juiste groepeering der series.
De volgende notaties zullen worden gebruikt: ge
meten is een groep van S series met resp. n', n"
n|K) richtingen. De „ware" richtingen zijn A. De
aflezingen in heen- en teruggang worden aangeduid
met de letters x resp (3, hun verschil of differens
is x 3 d; t is de tijd tusschen elke twee op
eenvolgende instellingen, uitgedrukt in een bepaalde
tijdseenheid, a is de pijlerdraaiing gedurende die
zelfde tijdseenheid. (Waar niet het totale bedrag,
doch wel de snelheid van de draaiing van belang is,
moet m. i. steeds worden opgegeven de pijlerdraaiing
in een bepaald, tijdsverloop)De collimatiefout is 0.
Gedurende den tijd t, die verloopt tusschen twee
opeenvolgende instellingen, zal de pijler en dus ook
het instrument draaien over een hoek t X A waar
door de gemeten hoek dit bedrag te klein of te groot
is, al naarmate de pijlerdraaiing positief of negatief
gericht is.
Voor serie 1 heeft men dus de volgende vergelij
kingen, (waarin eenvoudi^heidshalve de toevallige
waarnemingsfouten niet worden genoteerd)
Aj' -i-0' /3, A/ (2 n'— 1) t' A "y 0'
<*2'A2't' A0' /32'= A2'(2 n'2) t' A -j 0'
x3' - A3' 2 t' A (33'= A3' -(2 n'3)t'A-f~
<*'u' A'n(n'-l) t'A— 0' /3'n-= A'jv n't'A+-|"0'
waaruit wordt opgelost:
(2 n' 1) t' A x,(3 d,'
(2 n' 2) t' A d2'
(2 n' 3) t' A 0' d3'
1 X t' A 0' dv
Hieruit blijkt vooreerst, dat het voorkomen van
pijlerdraaiing daaraan herkenbaar is, dat de verschillen