28 fout geen maat voor de nauwkeurigheid van de meting, maar ,,gibt dann vielmehr an, zwischen welchen mitt- leren Grenzen die an sich fehlerfrei gedachten Beobachtungen waehrend der Versuchsdauer schwank- ten" (H) mij lijkt de naam „middelbare variatie" niet ongeschikt. Deze middelbare variatie is dus een maat voor het constant zijn van de waargenomen grootheid. Vergelijkt men van alle projecteeringen van een pyramide de bepaalde lineaire excentriciteit, dan blij ken deze toevallige verschillen te vertoonen, welke de grenzen van de te verwachten nauwkeurigheid van de meting ver overschrijden, dus wijzen op beweging van de pyramide. Volgens 'het bovenstaande kan men nu de middelbare variatie bepalen door de gegevens van alle projec teeringen van een pyramide te behandelen volgens de methode der kleinste vierkanten, d.w.z. door op de gewone wijze de gemiddelde lineaire excentriciteit en de „middelbare fout" te bepalen, welke laatste dan wordt gedefinieerd als de middelbare variatie. Op deze manier krijgt men voor de stations KQ1 KQ4 de volgende resultaten KQ1 (Djemb. Merah) midd. variatie m 66,3 mm (uit 31 projecteeringen) KQ2 (Struijswijk) midd. variatie m 32,6 mm (uit 22 projecteeringen) KQ3 (Menleng) midd. variatie m 9,7 mm (uit 10 projecteeringen) KQ4 (Tandj. Grogol) midd. variatie m 45,4 mm (uit 15 projecteeringen) Voor de metingen zijn deze cijfers, welke de gemid delde beweging van de richtpunten aangeven, van be lang, doch voor een vergelijking van de stabiliteit moet ook rekening worden gehouden met de hoogte van de pyramide, omdat bij gelijke stevigheid de

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1933 | | pagina 30