4
De andere groep verklaart echter, dat het volgens
het B. W. verkregen opstalrecht eerst ontstaat bij de
inschrijving in de openbare registers en dan ook eerst
van dien datum dient te loopen. Tegen deze laatste
opvatting is echter wel het een en ander aan te voeren.
Juridisch is het juist, dat het inlandsch Zelfbestuur
geen B. W. zakelijk recht verleent, doch een recht,
dat in aard en omvang hiermee overeenkomt, terwijl
een dergelijk recht eerst bij inschrijving „gepromo
veerd" wordt tot B. W. zakelijk recht. Hiermede heeft
het Zelfbestuur echter niets te maken, het eenmaal
verleende recht bestaat reeds ook vóór de inschrijving
en zal dus ook eerder komen te vervallen dan precies
75 jaren na den dag der inschrijving.
Op welke wijze zal men nu de omzetting van
grantrechten in opstalrechten kunnen aanmoedigen
Tot dwangmaatregelen kan men zijn toevlucht niet
nemen, hoe gewenscht het ook moge zijn de grant
rechten te doen verdwijnen. Verkregen rechten dienen
nu eenmaal gerespecteerd te worden. Maar er zijn m.i.
nog wel andere middelen, die conversie in opstal
recht zouden kunnen stimuleeren. Als de Regeering
eens de financieele voordeelen wegnam, die de grant
rechten thans voor het publiek verkieslijker doen zijn
dan opstalrecht. Ik denk daarbij in de eerste plaats
aan het invoeren van een z. g. grantbelastingdie ik
mij voorstel in dezelfde geest als de verpondings
belasting bij onroerende goederen. Echter is het dunkt
mij verkieslijker niet van verpondingsbelasting te
spreken, daar dan de strijd inzake de al of niet onroe
rende aard van het recht opnieuw ontketend wordt.
Reeds de Commissie voor de herziening van het
belastingstelsel kwam in haar vijfde verslag betref
fende de z. g. „Europeesche verponding" bij meer
derheid tot de conclusie, dat de verponding diende
te worden uitgebreid ook tot z. g. controleursgrants,