(a s) (A s)
past voor waarnemingen nabij het tijdstip van grootste
degressie.
43
de waarde te kort te willen doen, die gehecht moet worden
aan de tour d'horizon voor de bepaling van de boussöle-
correctie, lijkt ook mij, waar het op het terrein toch alleen
maar gaat om de plaatselijke afwijking te constateeren,
dat de zonswaarneming zelf genoeg gegevens levert voor
de bepaling hiervan. Men kan die correctie n.l. eenvoudig
bepalen door vergelijking van de vier gemeten boussöle-
azimuths met de uit de zonswaarneming berekende azi
muths van de lijn. Vreest men dat door het vervoer de
boussöle-doos verschoven zou kunnen zijn, dan is het
verrichten van één tour op het meetterrein ruim voldoende.
Behalve het tijdroovende van deze meting heeft
men nog dit vooropgesteld dat de opnemer nog al
het mogelijke doet, om zich niet te laten beinvloeden
door de noniusaflezingen dat de afleesnauwkeu-
righeid van de boussöle-naald min of meer wordt
opgevoerd, zoodat ze niet meer in overeenstemming is
met het gewone meetwerk. Bovendien vervalt het nut
van de tour geheel, als men van de boussöle-meting
afstapt en overgaat tot de theodoliet-meting wat door
invoering van rekenmachines op meerdere kantoren
geen bezwaar behoeft te zijn. Tot welke betere resul
taten men in dergelijke gevallen kan komen wordt
uiteengezet in het artikel over locale attractie in
Tijdschrift Jrg. 1932 afl. 3.
Als men de deugdelijkheid van een zonswaarneming
globaal wil onderzoeken, kan men de volgende
methode gebruiken. Zij berust op eerder genoemde
formule A doch kan niet worden toege-
Bepalen we ons tot een voorbeeld.
I II III IV
gemeten hoogte 12°22' 13°18' 14°19' 15°13'