51 worden door den mantri afgestapt", licht tot verwarring zou kunnen leiden. Gesproken wordt n.l. van (I) „het gebruik van 2 baken met dien verstande, „dat de baak, die in de eene slag vóórbaak is$ „bij de volgende slag achterbaak wordt, terwijl „elke trek beëindigd wordt met dezelfde baak, „waarmede werd begonnen." Even verder: (II) „Bovendien wordt de terugmeting dusdanig in gericht, dat elke slag, die bij de heenmeting „b.v. baak 1 als voorbaak en baak 2 als achter- „baak had, met verwisselde baken gemeten „wordt (dus 1 als achterbaak en 2 als voorbaak), „waardoor het gemiddelde van de gemeten „hoogteverschillen bevrijd is van de nulpunts- „fouten." Noemen we het eerste aangehaalde (1) en het volgende (II), dan ontkomt men in het stuk van den heer P. niet aan den indruk (men lette op het woord „bovendien"), alsof een combinatie van (I) en (II) ten aanzien van de elimineering van nulpuntsfouten der baken, een zoodanig ideale valt te noemen, dat het gebruik ervan steeds mag worden aanbevolen. Niets is echter minder waar! Immers is, afgezien van de vraag of bovenbedoelde combinatie al dan niet mogelijk is, systeem (II) voor de waterpassing, zooals die voor Batavia werd vereischt (het bepalen der hoogteligging van opeen volgende, db 150 m van elkander liggende vaste punten tusschen twee of meer gegeven eindpunten) ten aanzien van nulpuntsfouten dusdanig volmaakt, dat zelfs een met een microscoop nauwelijks meetbare fout er het leven bij zal moeten laten. Het systeem rekent met deze ongerechtigheden grondig af; de rekenaar, die de resultaten der heen-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1933 | | pagina 24