53 worden b.v. in den vorm van ijzeren pennen van een paar d.m. lengte en 1 a 2 cm. dikte, welke men in den grond slaat. Men kan nu door systeem (I) te volgen, volstaan met twee pennen, daar, indien een slag is afgewerkt, voor de volgende slag één der zoo juist gebruikte pennen zijn plicht gedaan heeft en dus uit den grond kan worden getrokken om voor deze volgende slag te dienen etc. Het is nu zaak om tijdens de meting deze hulppunten zoo min mogelijk te storen en het is hieromdat men het systeem volgt, dat de baak, welke in de eene slag voorbaak is, in de volgende achterbaak wordt. Men behoeft dan n.l. de baak, welke op een punt, dat nog gemeten moet worden, rust, slechts 180° te draaien, en het is logisch, dat deze wijze van doen nauwkeuriger is dan eenig ander systeem, waarbij op één hulppunt tweemaal een baak komt te rusten, met de kans, dat, in verband met de zwaarte van een waterpasbaak, de tweede maal de pen dieper verzakt dan de eerste maal, waardoor fouten optreden. Deze fouten nu worden voorkomen, indien op één punt slechts éénmaal een baak komt te rusten, daar het feit, of de pen bij het plaatsen der baak al dan niet verzakt, geen punt van zorg uitmaakt, mits slechts na het plaatsen geen verandering- komt in de stand van de pen. Het is dus om deze reden, dat men het systeem (I) volgt. Ten duidelijkste moge nu dus blijken, dat bij de water passing van Batavia dit alles volstrekt niet in rekening behoeft te worden gebracht, gezien het feit, dat onze betonnen Kadasterpilaren (waarin een ijzeren bout) eenige honderden kilogrammen zwaar zijn en daarenboven nog circa m. in den grond zitten, zoodat zelfs iemand met een voorhamer nauwelijks in staat zal zijn het ijzer eenige tiende m.m. den grond in te beuken, laat staan dus iemand, die slechts „gewapend" is met een waterpasbaak. Als onvermijdelijke eisch bij systeem (I) behoor ende,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1933 | | pagina 26