58 tuurlijk als onpractisch voor de waterpassing on middellijk worden verworpen. 2. met twee baken te meten en dan te zorgen, dat elke slag tweemaal gemeten wordt, eenmaal met baak 1 als voorbaak en eenmaal met baak 1 als achterbaak, welke werkwijze dan ook in Batavia werd toegepast. De reden, die de Heer B. aangeeft voor de toepassing van „systeem I" is voor mij vrij onaannemelijk. Een eerste eisch bij een waterpassing is toch wel, dat de steun punten voor de baken (KP's, ijzeren pennen, voetpotten e.d.) niet aan verzakking onderhevig zijn men gebruikt toch zeker geen tusschenpunten, die met een dusdanige voorzichtigheid behandeld moeten worden, dat men, om geen risico te loopen, er liever maar eenmaal een baak op plaatst. Naar mijn meening heeft het voorschrift: de baak, die in de eene slag voorbaak was, wordt in de volgende slag achterbaak, de volgende redenen: 1. het schept een snel systeem van meten; 2. het biedt de mogelijkheid bij een aanééngeschakelde waterpassing, waarbij het alleen te doen is om het hoogteverschil tusschen de eindpunten, de nulpunts- fouten te elimineeren. Tegen het door den Heer B. gepropageerde systeem 11a valt weinig in te brengen, alleen misschien dit, dat het mij vrij overbodig voorkomt. Mijn ervaringen bij de waterpassing van Batavia, wat betreft de snelheid van de met „waardige reserve" behepte koelies en de tijd, benoodigd voor het opstellen van het instrument, zijn namelijk in lijnrechte tegenstrijd met die van den Heer B. Naar het mij voorkomt, zal het systeem Ha bezwaarlijk toe te passen zijn, wanneer men hulppunten tusschen de KP's moet inschakelen, zooals in Batavia nogal eens voor kwam, zulks in verband met de door den Heer B. vermelde reden voor toepassing van systeem I. J. Polman.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1933 | | pagina 31