MAG EEN MEETBRIEF, OUDER DAN VIJF JAAR,
VAN EEN NOG NIET INGESCHREVEN PERCEEL
ALS VERVALLEN WORDEN BESCHOUWD?
Over dit onderwerp bestaan twee circulaires van
het Hoofd van den Kadastralen Dienst, namelijk die
dd. 12 en 24 Juni 1913 Nos. 1559 en 1648. In de
eerste oordeelt genoemd Hoofd het noodzakelijk, dat
dergelijke meetbrieven vóór zij gebezigd kunnen wor
den, aan een onderzoek onderworpen dienen te
worden. De tweede is een afschrift van de circulaire
van den Ditecteur B. B. aan de Hoofden van Gewes
telijk Bestuur dd. 11 Juni 1913 No. 3658, waarin hij
dezen uitnoodigt: „de commissiën van grondonderzoek
te willen opdragen om elke aanvraag, waarbij een
meetbrief is overgelegd, welke langer dan 5 jaar
geleden is opgemaakt, niet in behandeling te nemen,
alvorens op dien meetbrief door den chef van het
Kad. Bureau of den betrokken gouvernementsland
meter een verklaring is gesteldenz."
Naar aanleiding van deze laatste circulaire kunnen
twee vragen gesteld worden:
I. Geldt dit rondschrijven zoowel voor het recht
streeks bestuurd gebied, als voor de zelfbesturende
landschappen?
II. Geeft dit rondschrijven den kadasterambtenaar
voldoende aanleiding bedoelde meetbrieven (voor
zoover natuurlijk daarop geen verklaring is gesteld)
als vervallen te beschouwen en bij latere aanvragen
met de grenzen dezer meetbrieven geen rekening meer
te houden?
I. Bij de beantwoording dezer vraag moet nog
onderscheid gemaakt worden tusschen meetbrieven,
bestemd voor eigendom- of opstalaanvragen en die,
bestemd voor erfpachtsaanvragen.
a. Eigendom en opstal.