76 Zeer gaarne maak ik gebruik van de mij door de Redactie geboden gelegenheid, nog eens terug te komen op de kwestie .meetbrieven ouder dan 5 jaar". Het deed mij veel genoegen te zien, dat de Heer Eenschooten het eens is met de hoofdstrekking van mijn betoog, aan te toonen nl. dat men niet zonder meer meet brieven ouder dan 5 jaar als vervallen mag beschouwen. Over de verdere opmerkingen in voorgaand artikel nog het volgende: Ten eerste wordt de opmerking gemaakt, dat de door mij op blz. 34 van het vorige tijdschriftnummer vermelde voorbeelden, nog niets zeggen, wanneer men niet weet wanneer het commissoriaal onderzoek over deze gevallen heeft plaats gehad. Dit is inderdaad zeer juist en ik haast mij dan ook dit verzuim aan te vullen, tenminste wat betreft het eerste en derde voorbeeld (de stukken over het tweede zijn momenteel voor mij niet toegankelijk). In deze gevallen nu had de zaak zich aldus toegedragen. Op beide meetbrieven was reeds in 1925 een besluit van afstand gekomen, waarna de eigendom evenwel nog niet aanvaard was. In 1931 (resp. 2 Februari en 26 Oc tober) werden nu opnieuw rekesten ingediend, vergezeld alleen van nieuwe processen-verbaal van onderzoek, resp. van Januari 1932 en October 1931. Beide aanvragen waren geheel behandeld als nieuwe aanvragen Gouver- nementsgrond en zijn als zoodanig zonder meer afgedaan. Wat blijkt nu hieruit? A. Dat de procedure aangegeven in vorenstaand artikel op blz. 71 onder „Nu het tweede geval" hier niet (altijd) toegepast wordt. B. Dat de Regeering een commissoriaal proces-verbaal, waarbij kennelijk geen rekening is gehouden met bedoelde circulaire (immers het betrof hier meetbrieven, die ten tijde van dat onderzoek reeds resp. 9 en 81/2 jaar oud waren) zonder meer liet passeeren.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1933 | | pagina 14