80 In zooverre is dus de naam aansluitingsrichting niet geheel toepasselijk. Men kan zich echter de vraag stellen, hoe de vereffe ning zal moeten verloopen, wanneer ook de aansluitings richting daarin wordt betrokken. Veronderstellen we, dat een veelhoek is gemeten, waarvan het eerste punt P in coördinaten bekend is, terwijl in dat punt de hoek x0 t.o.v. een vast azimuth cp is gemeten (zie fig. 1). De volgende punten worden aangeduid met de nummers 1, 2, N, de hoeken met x,, iide azimuths met 'f2, en de zijden metlj, 12,1N. In het laatste punt is de richting gemeten naar een bekend punt Q. De figuur is dus een eenzijdig volledig aangesloten polygoon („losse trek") met een aansluitings- riehting in het eindpunt N. Veelal gaat men nu aldus te werk. Uitgaande van het vaste azimuth <p worden m.b.v. de gemeten hoeken de azimuths van de veelhoekszijden berekend en daarna met de gemeten lengten de correspondeerende coördinaten- verschillen en de voorloopige coördinaten van N. Met deze coördinaten wordt het voorloopige azimuth NQ berekend, waarna op de gewone wijze de hoeken- sluitfout wordt bepaald en gelijk ingedeeld over de poly- goonhoeken. Wordt de polygoon nu herberekend met deze gecorrigeerde gegevens, dan zal het voorloopig vastge stelde eindpunt N, dus ook het voorloopige azimuthNQ een verandering ondergaan, zoodat opnieuw een sluitfout zal worden geconstateerd. Hoe grooter evenwel de afstand NQ is, hoe kleiner zal de invloed van de wijziging van N op het berekende azimuth N—Q zijn. Is die afstand voldoende groot, dan zal de tweede sluitfout te verwaarloozen zijn en kan de herberekening als definitief worden aangehouden. In verband hiermede bestaat in sommige landen het voorschrift de aansluitingsrichting te projecteeren naar

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1933 | | pagina 18