91 gegeven, dat y. _L NQ', dus <p -f- 7 90° is» dan is de richting van NQ 180° +93 7, zoodat de vergelijking voor NQ luidt: (x L cos 99) tg (99 y) (y L sin cp) 0. of tot den. normaalvorm herleid x cos (99 -j- y -(- 90°) -f- y sin (<p -4- y -j- 90°) -j- L sin y 0. Door hierin de coördinaten van Q te substitueeren wordt de afstand QQ', d.i. de sluitfout f gevonden: Krijgt nu de polygoonhoek in k een correctie A«k, dan ondergaat ook <p die wijziging, terwijl y onveranderd blijft. De invloed op f is: of wanneer het gegeven <r - 7 90° weer wordt ingevoerd A f vk A xk Het effect van een hoekcorrectie is dus evenredig met den afstand van het hoekpunt tot g.dat van een zijde correctie is evenredig met de projectie van de zijde op Vergelijkt men dezen regel met de hoogergenoemde stelling betreffende de grootte der correcties, dan blijkt, dat door de exacte vereffening de correcties aldus worden aangebracht, dat het effect maximaal is. Van. de methode der kleinste vierkanten mocht dit worden verwacht, want het is duidelijk, „dasz man mit den kleinsten Verbesse- rungen dann auskommen wird, wenn man sie da anbringt, wo sie am wirkungsvollsten zur Erreichung des Ziels (d.i. de opheffing van de sluitfout) sind." (Eggert). Zonder moeite kan het bovenstaande worden uitgebreid tot twee of meer aansluitingsrichtingen in N. Deze laatste mogelijkheid geeft de kwestie nog een ander aspect. Im- f cos (93 -j- y -f- 90°) vk sin (99 y 90°) L sin y A f XQ sin (<p -f- y -]- 90°) vk cos (99 -f- 7 -f 90°)A <xk

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1933 | | pagina 29