94 merkt, terwijl door een schuifje S (zie fig. 1) één der beide vensters kan worden afgesloten. Uitzetten van fechte hoeken: Sluit men met het schuifje het afgeslepen gedeelte M F (fig. 1 en 2) af zoodat het venster onder R open blijft, dan bestaat er geen verschil met het gewone pentagonaal prisma. Behalve het te verwaarloozen verschil in de ligging van e (zie hieronder) zijn geen verdere bijzonderheden te vermelden. Gebruik als indirecte afstandmeter bij ivoeste grond, metingen. In verband met de reeds genoemde geringe nauw keurigheid moet het gebruik voor kadastrale doeleinden beperkt blijven tot het meten van natuurlijke grenzen. Meer in het bijzonder komen in aanmerking: le moeilijke of niet toegankelijke punten (rivier oevers, ravijnen e.d.). 2e punten, waarvan de ligging t.o.v. de aanmetings- polygoon ongunstig is. (bv. punten, waarvoor een speciale opstelling van de theodoliet noodig zou zijn). Metingen met thcodolietboussole en afstandbaak ver dienen indien nauwkeurigheid, gewenscht wordt, steeds de voorkeur. Voor het aanmeten van merkteekenen mag het prisma nooit als afstandmeter gebruikt worden. Van de hieronder beschreven methoden zijn de le en 2e bestemd voor het geval het op te meten punt moeilijk of

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1933 | | pagina 32