95
niet toegankelijk is. Tot dusver moest men dan de afstand
schatten of tot het meten van een basis met de beide
aanliggende hoeken overgaan.
Ie methode:
Is C (fig. 3) het scherp ge
markeerde terreinpunt, waar
van men de ligging t.o.v. de
lijn A B wenscht te kennen,
dan gaat de waarnemer met het
gezicht naar B en het prisma
in de rechter hand, in de lijn
A B staan.
Daar, waar het in het linker
venster (F M, fig. 2) van het
prisma geziene beeld van C
samenvalt met het rechtstreeks
geziene punt B, bevindt zich E.
Hierna keert de waarnemer
zich om, neemt het prisma in
de linker hand, en herhaalt het
bovenstaande, waarbij F ge
vonden wordt.
De afstand E F i/25 C D.
Het is wel gewenscht te controleeren of de punten
E en F zuiver op de lijn A B gelegen zijn.
Indien de waarnemer in E en F het schietlood heeft
laten vallen van uit de hoek tusschen de ring en het
eigenlijke prisma, dient hij de gevonden lengte met 1 m.
te vermeerderen.