97 3e methode: Bij de beide voorgaande methoden werd een basis aan gebracht bij den waarnemer, die uit de beide uiteinden het te meten punt waarnam. Noodzakelijk is dit natuurlijk niet: de basis (afstandbaak) kan in het te meten punt opgesteld worden. Een bezwaar blijft dat de afstand C D (fig. 5) beperkt moet blijven tot hoogstens 50 X de baaklengte. De mogelijkheid tot het meten in een vertikaal vlak bestaat niet alleen, doch heeft zelfs vele voordeelen schietlood en de onnauwkeurigheid in het aflooden ver vallen, terwijl de waarnemer in enkele tellen de waar neming herhalen kan. De baak wordt vertikaal geplaatst, de waarnemer in D, kijkt over het prisma heen naar een punt B, (grassprietje, lucifer, takje) op den grond. Door het prisma vertikaal te bewegen, kan een rond getal op de baak afgelezen worden. Hierna wordt het andere venster geopend (waarbij alleen het prisma 1 c.m. zijdelings bewogen wordt, teneinde het 2e venster in de lijn Oog B te brengen) en opnieuw afgelezen. Het verschil in de beide baakaflezingen Vso van de gevraagde afstand. Flj 5.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1933 | | pagina 35