67 bij den aanslag daarentegen hiermede geen rekening mag worden gehouden, dus de laatstbedoelde bij pij ling be schouwd moet worden als niet aanwezig te zijn. Hieruit blijkt dus wel voldoende, dat het lezen van kadastrale kaarten voor niet-ingewijden een lastige taak is en ver gissingen zeer gemakkelijk gemaakt kunnen worden. Wij hebben dan nog heelemaal niet gewezen op het feit dat bijpijlingen gemakkelijk over het hoofd kunnen wor den gezien en juist daar ligt het zwaartepunt van het betoog dat Kadasterambtenaren deel van de commissiën dienen uit te maken. Welke verliezen het onvoldoende begrijpen der kadastrale kaarten voor het Gouvernement kan opleveren, illustreert het volgende voorbeeld. Te Medan worden de gegevens voor den nieuwen verpondingsaanslag verzameld door een commissie, waarin geen kadasterambtenaar zitting heeft. Bij het plaatselijk onderzoek van een der perceelen, bebouwd met 20 woningen (petakhuizen) gaf de ka dastrale kaart slechts 12 huizen aan, behoorlijk onderling bijgepijld. Dat de overige 8 woningen niet op de kaart voorkwamen, vond zijn oorzaak in het feit, dat sedert 1927 geen kadastrale metingen hier waren verricht en deze 8 woningen eerst in 1929 waren gebouwd. Bedoelde 8 woningen vormden de middenmoot van het perceel, terwijl aan weerszijden hiervan 6 huizen stonden. Te rekenen naar een normale huurwaarde van momenteel 30.'s maands, had de verpondingswaarde moeten bedragen 72.000.terwijl de aanslag slechts vast gesteld werd op 21.600.Men heeft dus slechts 6 huizen opgenomen. Dezelfde fout was ook reeds gemaakt bij de vorige aanslag (tijdvak 19281932), zoodat dus het belastingkantoor volkomen te goeder trouw was afgegaan op de gegevens die de commissie verstrekt had. Kan men eenerzijds niet begrijpen hoe de commissie bij het onder zoek is te werk gegaan, anderzijds ligt het voor de hand

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1933 | | pagina 5