114 Bij wijze van inleiding voert schrijver ons terug naar de grijze oudheid en laat ons zien, dat de oorspronke lijke aanwending van de geometrie speciaal gericht was op een juiste belastingheffing en een zekere mate van rechtszekerheidm.a.w. de geometrie verrichtte Kadastrale diensten. Daarna overgaande op de Indische geschiedenis, wordt in luttele pagina's die hieraan besteed zijn niet meer gerept over Kadastrale zaken en is ze specifiek topografisch. Van veel beteekenis is dit hoofdstuk dan ook niet. Hierop volgt een reeks geodetische en mathemati sche gegevens die mij als een hoekvulling voorkomt, vooral waar het de laatste betreft. Waar meer de nadruk op gelegd had dienen te worden, is de waarschijnlijkheidsrekening met de fou- tentheorie, die al te terloops zijn behandeld. Hierbij doet zich een gebrek voor, dat meerdere onderwerpen aankleeft, nl. een volslagen afwezigheid van litera tuuropgave. De lijst voor in het werk opgenomen is als zoodanig van geen waarde. Komende tot de Instrumentenkunde (hoofdstuk III), blijkt het, dat hiervan de hoofdzaken worden gegeven, zooals trouwens reeds is aangekondigd, echter met dat gevolg, dat alles en niets gegeven wordt en het geheel eenigermate encyclopaedisch aandoet. Behoudens enkele uitzonderingen is dan ook het nut van dit hoofdstuk nogal twijfelachtig. Bijna nergens treffen we een formule of teekening aan en telkens schijnt schrijver van het standpunt uit te gaan, dat de instrumenten den lezer bekend zijn. Waarom worden dan sommige onderdeelen weer zoo minutieus behan deld als bijv. de afstandmeter, de coördinatograaf en de pantograaf? Daarentegen worden spiegelinstrumenten, prisma, waterpasinstrument en theodoliet nauwelijks aange roerd. Van de laatste worden wel opstellings- en

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1933 | | pagina 14