/oy
/vb B!5!.:cn;:cK
DE TOEPASSING VAN DE METHOÖE Ü)ER L J3
KLEINSTE VIERKANTEnW J?>
In de 3e aflevering van jaargang 1932^>air*cut
Tijdschrift verscheen van de hand van den Heer van
Huls een artikel onder bovenstaanden titel. Ik neem
de vrijheid naar aanleiding hiervan de volgende korte
opmerkingen te maken.
Gegeven: een hoeveelheid waarnemingsmateriaal,
zoo goed mogelijk ontdaan van regelmatige en grove
fouten.
Gevraagd: de meest waarschijnlijke waarde van de
grootheden, ter bepaling waarvan de waarnemingen
zijn verricht. -
Oplossing: met behulp van de methode der K. V.
Dit is in het kort, in de vorm van een meetkundig
vraagstuk gegoten, een probleem, over welks oplossing
wel geen heftige strijd zal ontbranden onder hen, die
hebben aangezeten aan de tafel der methode der
K. V. De stelling, door den Heer van Huls gelanceerd,
dat alleen toevallige waarnemingsfouten mogen wor
den vereffend volgens bovengenoemde methode is
dan ook onaanvechtbaar, aangezien deze het funda
ment is, waarop de geheele schepping van Gausz rust.
2e. geval een polygoonnet is gemeten met diverse
aansluitingen (geval 3 blz. 80 aflevering 3).
Veronderstelt men met beminnelijk optimisme, dat
de aansluitingspunten foutloos zijn, dan bestaat er
geen verschil met het bovenaangehaalde geval en men
past dus de methode der K. V. toe, zonder zich aan
een wetenschappelijke lapsus schuldig te maken.'
Anders wordt het in de werkelijkheid, waar de
aansluitingspunten behept zijn met een bepaalde onze
kerheid in de ligging. Hierbij heeft men zooals de