109 schadeloosgesteld. Men dient dit niet te lichtvaardig op te vatten. Wanneer de commissie van grondonderzoek geble ken is, dat de inlandsche opgezetenen naar behooren schadeloos zijn gesteld en niemand onder de inlandsche bevolking meer aanspraken kan doen gelden op het perceel, is het toch niet mogelijk, dat door diezelfde bevolking voor de tweede maal een, zij het nog zoo'n smalle strook, wordt afgestaan aan den aanvrager van een belendend perceel. Door registratie bij het Ka daster voorkomt men, dat er een besluit zou worden geslagen, waarin een meetbrief vermeld zou staan, die feitelijk gewijzigd zou moeten worden. Want mocht het rapport bij het Kadaster binnen komen over het grondonderzoek van een belendend perceel, zoo kan het B. B. tijdig gewaarschuwd worden dat een nieuwe meetbrief vooraf dient te worden opgemaakt. Onbillijk is het evenmin, dat de aanvrager de kosten voor een nieuwen meetbrief zelf draagt, want twee gevallen kunnen hiervan de oorzaak zijn: le de aanvrager heeft zijn aanvraag te laat bij het B. B. ingediend, waardoor de aanvrager van het belendend perceel hem is voorgegaan, of 2e de aanvrager heeft de nieuwe grens zelf aan den kadasterambtenaar aange wezen en staat dus voor alle verdere gevolgen in. Bovendien kunnen we bij de aanvraag van een meetbrief van een belendend perceel met meerdere zekerheid een eenmaal vastgestelde grens aanhouden als hieromtrent reeds bericht van het B. B. is ont vangen. De opgave door het B. B. te verstrekken zou kunnen geschieden in den vorm van maandelijksche staten met een kolom bestemd voor ,,al of geen bezwaren". D. Eenschooten.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1933 | | pagina 9