21
gegevens geen definitieve conclusie wettigen. Dit
laatste behoeft m.i. nimmer het rechtsgevoel onbevre
digd te laten indien men de innerlijke overtuiging
heeft dat geen andere oplossing met de ten dienste
staande gegevens mogelijk is en wij naar beste weten
rekening gehouden hebben met de belangen der eige
naren van de te delimiteeren en buur-perceelen. Even
min behoeft in dergelijke gevallen een non- possumus
'het gevolg te zijn. Immers het is een feit dat eigendom
en de begrenzing er van, zoowel door wettelijke als
feitelijke vermoedens bewezen kan worden. De juris
prudentie geeft ons in dezen overvloed van materiaal,
dat aantoont dat art. 1922 B. W. geen doode letter is,
óók ten aanzien van grenskwesties. Welnu, in derge
lijke gevallen waarin een knoop is doorgehakt zal de
Rechter gaarne een feitelijk vermoeden ontleenen aan
onze deskundige ervaring en accoord gaan met onze
grensvaststelling, wanneer hij de innerlijke overtui
ging heeft, dat onzerzijds alles is gedaan en beproefd
om tot een oplossing te geraken.
Juist dit laatste is ook een van de redenen, waarom
iedere delimitatie vergezeld dient te zijn van een, aan
het veldwerk te hechten, uiteenzetting' hoe de grens-
reconstructie tot stand gekomen is, opdat bij een
eventueele procedure opvolgers niet in het duister
tasten.
sub. C. Het zal opgevallen zijn, dat ik tot nu toe het
z.g.n. contradictoir delimiteeren buiten beschouwing
liet. Dit gebeurde opzettelijk en wel omdat ik per
soonlijk over dit hulpmiddel ter grensbepaling niet
enthousiast ben. Herhaaldelijk heb ik moeten ervaren
dat
a. de getuigenis van thans nog levende personen,
inzake de begrenzing van perceelen van ongeveer